Archief 2014
Toegang van niet-Belgen tot overheidsbetrekkingenBij arrest nr. 226.980 van 31 maart 2014 aanvaardt de Raad van State dat een lid van het Vlaams Parlement een functioneel belang heeft om een besluit aan te vechten dat voorziet in de mogelijkheid om vreemdelingen te benoemen in overheidsbetrekkingen, met name bij de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in Vlaanderen. De verzoeker stelde dat dit niet strookt met artikel 10 van de Grondwet. Daarin wordt bepaald dat behoudens de wettelijke uitzonderingen, alleen Belgen tot de “burgerlijke en militaire bedieningen” benoembaar zijn.
De Raad van State bevestigt de voorrang van de Europese verdragsbepalingen én van het afgeleid Europees recht met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers op nationale bepalingen, inbegrepen de Grondwet. De mogelijkheid tot benoeming van burgers van Europese Unie en van onderdanen van de Europese Economische Ruimte is bijgevolg niet in strijd met de ingeroepen grondwettelijke bepaling, die op een verdragsconforme wijze wordt uitgelegd. Tegelijk legt de Raad van State aan het Hof van Justitie enkele prejudiciële vragen voor over de exacte draagwijdte van de bestaande Europese regelingen met betrekking tot Zwitserse en Turkse staatsburgers en sommige andere inwoners van “derde landen”. De bestreden regeling wordt vernietigd in de mate waarin ze de contractuele ocmw-betrekkingen openstelt voor alle andere vreemdelingen. De richtlijn waarop de Vlaamse Gemeenschap zich beriep laat immers de vrijheid om voor die vreemdelingen een uitzondering te maken op het vrij verkeer, zodat haar omzetting de Grondwet moet respecteren. (01/04/2014) |