Schorsing van de sancties opgelegd aan gedetineerden van de gevangenis van Sint-GillisDe media hebben reeds bericht over de problemen die zich voordoen in de gevangenis van Sint-Gillis, waar de gedetineerden al verscheidene maanden niet meer kunnen deelnemen aan de gemeenschappelijke activiteiten zoals onderwijs, sport, bibliotheekbezoek of sociaal-culturele activiteiten. Die situatie moet worden gezien in een algemene context van budgettaire rationalisatie van het beheer van de strafinrichtingen, die repercussies heeft op het werk van de penitentiair beambten, voor welke personeelscategorie zich onderbezetting voordoet, en van de maatschappelijk werkers die belast zijn met de begeleiding van de gedetineerden.
In die gespannen context heeft zich op 27 en 28 januari een algemene elektriciteitspanne voorgedaan in de gevangenis van Sint-Gillis. De directie heeft weliswaar maatregelen genomen om dat geval van overmacht te verhelpen, maar een aantal gedetineerden hebben niettemin besloten hun recht op normale detentievoorwaarden op te eisen. Na de “wandeling” van donderdagmiddag 28 januari hebben zestien van de zowat zestig gedetineerden geweigerd naar hun cellen terug te keren. Vervolgens is tegen hen een tuchtprocedure gestart, die ertoe heeft geleid dat aan elke betrokken gedetineerde dezelfde sanctie is opgelegd, namelijk een afzondering van 21 dagen waarvan 7 dagen met uitstel.
Bij de Raad van State zijn bij uiterst dringende noodzakelijkheid verschillende vorderingen ingesteld waarop de Raad, bij de arresten nrs. 233.773, 233.786, 233.787, 233.788, 233.789 en 233.790, die op 8 en 9 februari gewezen zijn, de tenuitvoerlegging van de opgelegde sancties geschorst heeft.
In die arresten wordt vastgesteld dat uit de opgegeven motivering, waarin staat dat “de betrokkenen rechtstreeks hebben deelgenomen aan een collectieve actie van gedetineerden”, niet valt op te maken waarom de in aanmerking genomen feiten, namelijk de “weigering” door een groep gedetineerden die ontevreden waren over hun detentievoorwaarden “om na de wandeling terug binnen te gaan”, beschouwd zijn als het in de wet bedoelde tuchtvergrijp dat bestaat in “het aanzetten tot of het voeren van collectieve acties die de veiligheid of de orde in de gevangenis ernstig in gevaar brengen”. De Raad van State is van oordeel dat het louter “deelnemen” aan een collectieve actie niet noodzakelijk het element opzet inhoudt dat vereist is voor het “aanzetten” tot een dergelijke actie (in de gewone betekenis van het aansporen tot een gedraging die bij de wet wordt bestraft) of voor het voeren van een dergelijke actie (in de gewone betekenis van het aansturen of leiden van een actie).
In die arresten wordt bovendien beklemtoond dat de motivering van de sancties niet aantoont dat de collectieve actie in kwestie, waarvan niet wordt betwist dat daarbij geen geweld is gepleegd, “de veiligheid of de orde in de gevangenis ernstig in gevaar” zou hebben gebracht, in de zin van de wet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden." (10/02/2016) |