Erkenning stad Kortrijk als toeristisch centrum- vordering tot schorsing verworpenBij arresten nrs. 228.640 en 228.641 van 6 oktober 2014 verwerpt de Raad van State de vorderingen tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het besluit van de minister van werk van 10 januari 2014 ‘tot vaststelling van de plaatsen erkend als toeristisch centrum in uitvoering van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra’ en van het besluit van de minister van kmo's en zelfstandigen van 31 januari 2014 ‘tot erkenning van een gedeelte van de stad Kortrijk als toeristisch centrum in uitvoering van het koninklijk besluit van 16 juni 2009 tot uitvoering van artikel 17, tweede lid, van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening’. De Raad van State stelt in de arresten vast dat niet is voldaan aan de vereiste dat de zaak dermate spoedeisend is dat een procedure ten gronde niet kan worden afgewacht gelet op de nieuwe procedure waarbij vordering tot schorsing op elk moment kan worden ingediend en dus niet meer noodzakelijk in een enig verzoekschrift samen met de nietigverklaring. De Raad van State merkt in hoofdzaak op dat de vrees voor “een directe en zware impact” op het gezinsleven van de verzoekende partijen door de vereiste flexibiliteit in deze stand van het geding hoe dan ook als voorbarig voor komt. Op heden blijkt immers geenszins welke de concrete omvang is of zal zijn van de invulling door de werkgevers van de verzoekende partijen van de mogelijkheid tot zondagswerk, noch of het de intentie is van die werkgevers om hiervan gebruik te maken. (14/10/2014) |