Sluiting dancing “The Oh” in Oostende – schorsing verworpenBij arrest nr. 228.054 van 11 juli 2014 verwerpt de Raad van State het kort geding dat de uitbater van de dancing “The Oh” in Oostende had ingesteld tegen de beslissing van de burgemeester van deze stad tot sluiting van de inrichting wegens drugsoverlast. De uitbater stelde dat hij zich niet behoorlijk had kunnen verweren tegen de voorgenomen maatregel omdat hij vanwege de gerechtelijke overheid geen toestemming kreeg om kennis te nemen van de gegevens van een strafdossier dat was opgemaakt naar aanleiding van het overlijden van een klant van de inrichting, dat vermoedelijk het gevolg was van drugsmisbruik. De Raad van State is van oordeel dat de uitbater, vooraleer de aangevochten sluitingsmaatregel werd genomen, op voldoende wijze zijn standpunt heeft kunnen naar voren brengen. Voor de sluitingsmaatregel is immers de schuldvraag niet aan de orde. Voor de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester volstaan “ernstige aanwijzingen” van druggerelateerde activiteiten in een inrichting. Deze bleken voldoende uit het administratief onderzoek en meer bepaald de bestuurlijke verslagen, waarvan de uitbater kennis kreeg. (11/07/2014) |