Procedure voor geschillen met betrekking tot de randgemeenten1. Algemeen (nieuwe artikelen 93 en 97, tweede lid, RvSt-wet) Zaken die bij de Raad van State ingeleid worden door personen uit de randgemeenten en waarvan het voorwerp gelokaliseerd is in de randgemeenten, worden sinds een wetswijziging van 19 juli 2012 behandeld voor de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de andere partijen kunnen onder bepaalde voorwaarden de verwijzing van de zaak naar de algemene vergadering vragen. De algemene vergadering is samengesteld uit (in beginsel) alle staatsraden van de afdeling bestuursrechtspraak en is taalkundig paritair. De eerste voorzitter en de voorzitter van de Raad van State zitten alternerend deze algemene vergadering voor, naargelang de inschrijving van de zaken op de rol. In geval van staking van stemmen in de algemene vergadering is de stem van de voorzitter van de algemene vergadering doorslaggevend. In deze zaken treden twee leden van het auditoraat op, elk van een andere taalaanhorigheid, die een verslag opstellen nadat de partijen hun schriftelijke argumenten hebben kunnen formuleren. Op de terechtzitting geven ze elk een mondeling advies vooraleer de zaak door de algemene vergadering in beraad wordt genomen.
2. Bijzonder geval van weigering benoeming burgemeesters randgemeenten (nieuw artikel 13bis Nieuwe Gemeentewet) Voor het aanvechten van beslissingen van de Vlaamse Regering tot weigering van de definitieve benoeming van burgemeesters in één van de randgemeenten, geldt een versnelde procedure die eveneens wordt gevoerd voor de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De aangewezen burgemeester (d.i. de persoon die door de gemeenteraad is voorgedragen als burgemeester) kan tegen de weigering tot definitieve benoeming binnen dertig dagen een memorie indienen bij de Raad van State. Indien hij dat niet (tijdig) doet, wordt de weigeringsbeslissing definitief. De Vlaamse Regering bezorgt binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de memorie door de hoofdgriffier van de Raad van State het volledige administratief dossier en eventueel een nota met opmerkingen (waarin zij kan repliceren op de argumenten die de aangewezen burgemeester in zijn memorie heeft aangevoerd). Binnen vijftien dagen na de ontvangst van het administratief dossier maken de twee leden van het auditoraat een schriftelijk verslag op, dat aan de partijen wordt bezorgd, samen met de oproeping van de eerste voorzitter of de voorzitter voor een terechtzitting. In dat verslag nemen zij een standpunt in over de zaak. Op de terechtzitting zal verslag worden uitgebracht door een of meer leden van de algemene vergadering, waarna de partijen achtereenvolgens het woord krijgen. Vervolgens krijgen de twee leden van het auditoraat het woord en worden de debatten gesloten. De zaak wordt dan in beraad genomen door de algemene vergadering, die zich binnen negentig dagen na het indienen van de memorie moet uitspreken. Indien de algemene vergadering de weigeringsbeslissing van de Vlaamse Regering bevestigt, wordt die beslissing definitief en moet de gemeenteraad van de betrokken randgemeente binnen dertig dagen een nieuwe voordracht doen. Indien de algemene vergadering daarentegen de weigeringsbeslissing vernietigt, is de aangewezen burgemeester daardoor definitief benoemd.
3. Enkele feitelijke gegevens over de thans aanhangige zaken Drie aangewezen burgemeesters hebben een memorie ingediend tegen de weigering van hun definitieve benoeming (op 25 februari 2013) door de Vlaamse Regering: mevrouw Véronique Caprasse (Kraainem) en de heren Damien Thiery (Linkebeek) en François van Hoobrouck d’Aspre (Wezembeek-Oppem) (zaken G/A 208.344/Abis-3, 208.346/Abis-4 en 208.348/Abis-5). In deze zaken heeft de Vlaamse Regering een nota met opmerkingen bezorgd. In het verslag van de twee aangewezen leden van het auditoraat wordt voor elk van deze drie zaken voorgesteld in te gaan op de vraag van de verwerende partij (de Vlaamse Regering) om een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof. Die vraag heeft onder meer betrekking op de grondwettigheid van de bevoegdheid van de Raad van State om deze zaken te behandelen volgens de zo-even geschetste versnelde procedure, wat betreft de voorgedragen burgemeesters van de randgemeenten. In het auditoraatsverslag wordt ook gewezen op een andere prejudiciële vraag die in ondergeschikte orde door de verwerende partij wordt voorgesteld, namelijk of al dan niet rekening mag worden gehouden met het gedrag van de aangewezen burgemeester in de periode die voorafgaat aan de inwerkingtreding van de nieuwe procedureregeling voor de algemene vergadering en of een dergelijke interpretatie grondwettig is. De terechtzitting is bepaald op 14 mei 2013 om 14u. Op die terechtzitting zijn de debatten beperkt tot de prejudiciële vraagstelling. Volledigheidshalve kan nog worden aangestipt dat door de heren François van Hoobrouck d’Aspre (Wezembeek-Oppem) en Arnold d’Oreye de Lantremagne (Kraainem) een beroep tot nietigverklaring is ingesteld tegen twee andere beslissingen van de Vlaamse Regering waarbij aan de betrokkenen in hun hoedanigheid van waarnemend burgemeester de tuchtstraf wordt opgelegd van schorsing voor de duur van drie maanden (zaken G/A 208.338/Abis-1 en 208.339/Abis-2). Ook die zaken worden voor de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak behandeld, eveneens volgens een bijzondere procedure, die evenwel langer duurt dan de versnelde procedure voor de niet-benoeming van aangewezen burgemeesters. (08/05/2013) |