Archief 2010
Beroep tegen benoeming commissaris-generaal federale politie Met een verzoekschrift van 27 april 2007 heeft de heer Michel BRASSEUR de nietigverklaring gevorderd van het koninklijk besluit van 25 februari 2007, dat de heer Fernand KOEKELBERG met ingang van 1 maart 2007, voor vijf jaar aanstelt tot commissaris-generaal van de federale politie.
Tot staving van zijn verzoekschrift heeft de heer BRASSEUR vijf middelen aangevoerd; sommige hiervan gaan gepaard met het verzoek om aan het Grondwettelijk Hof prejudiciële vragen te stellen over:
1) de doorslaggevende rol die Fernand KOEKELBERG, toenmalig chef van het administratief en technisch secretariaat van de Minister van Binnenlandse Zaken, zou hebben gespeeld bij het uitwerken van het ambtsprofiel van de commissaris-generaal, waarbij de selectiecommissie verzoeker bovendien ongeschikt heeft verklaard;
2) de aanstelling van Fernand KOEKELBERG tot commissaris-generaal, zonder dat naar het voorbeeld van de "topmanagers" van de federale ambtenarenzaken een onafhankelijke examencommissie van buiten de federale politie, zoals Selor, erbij te pas is gekomen;
3) de onevenwichtige verdeling mannen-vrouwen in de samenstelling van de examencommissie, alsook de aanwezigheid van leden van wie de benoeming was vernietigd naar aanleiding van door hem ingestelde beroepen;
4) het niet-vergelijken van de aanspraken en verdiensten van de kandidaten van de beide taalrollen, waarbij de motiveringsbladen niet waren vertaald;
5) de ongelijke behandeling van de kandidaten bij hun sollicitatiegesprek en de onevenwichtige verdeling mannen-vrouwen in de adviesorganen. Na onderzoek heeft de Raad van State bij arrest nr. 202.605 van 30 maart 2010 de verzoeken om aan het Grondwettelijk Hof prejudiciële vragen te stellen verworpen, de middelen niet-gegrond verklaard en bijgevolg het beroep verworpen.
(31/03/2010) |