Archief 2017
Verwerping beroep tegen tuchtstraf opgelegd aan vroeger waarnemend burgemeester van Wezembeek-OppemBij arrest nr. 237.209 van 30 januari 2017 verwerpt de algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep tot nietigverklaring dat François Van Hoobrouck d'Aspre heeft ingesteld tegen het besluit van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand van 25 februari 2013 waarbij hem de tuchtstraf van de schorsing voor de duur van drie maanden met onmiddellijke ingang werd opgelegd. Deze tuchtstraf was aan betrokkene opgelegd omdat hij zich bij de verzending van de oproepingsbrieven voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 in de gemeente Wezembeek-Oppem niet gehouden had aan de instructies van de Vlaamse overheid over de wijze waarop die verzending overeenkomstig de bestuurstaalwet diende te gebeuren. Hij had immers persoonlijk het initiatief genomen om aan alle kiesgerechtigden zowel een Franstalige als een Nederlandstalige oproepingsbrief toe te zenden. In het voormelde arrest bevestigt de Raad van State vooreerst het standpunt dat hij met betrekking tot de interpretatie van de bestuurstaalwet reeds heeft ingenomen in zijn arrest nr. 227.776 van 20 juni 2014. De Raad van State neemt voorts aan dat de minister heeft kunnen oordelen dat François Van Hoobrouck d'Aspre, door zich niet te houden aan de toenmalige instructies van de gewestregering op een moment dat geen enkele rechterlijke uitspraak hem verplichtte deze instructies buiten toepassing te laten, een “grove nalatigheid” heeft begaan die het opleggen van een tuchtmaatregel kan verantwoorden. Volgens de Raad van State mag die nalatigheid aan verzoeker individueel worden toegerekend, aangezien hij erkent persoonlijk te zijn tussengekomen bij de verzending van de oproepingsbrieven. Gelet op de vastgestelde “blijvende ongehoorzaamheid” van betrokkene ten aanzien van de instructies van de Vlaamse overheid, wordt de opgelegde tuchtstraf van drie maanden schorsing bovendien niet als onevenredig beschouwd. (30/01/2017) |