Archief 2016
Gedeeltelijke vernietiging circulaire inzake verplaatsingskosten van magistraten rechterlijke ordeDe vzw Union professionnelle de la magistrature en vijf magistraten van de zetel en van het parket van de rechterlijke orde hebben een beroep tot nietigverklaring ingediend tegen de “circulaire 174 (REV) ‘Richtlijnen voor het indienen en de uitbetaling van reis-, verblijfs- en verplaatsingskosten’” die op 13 juni 2014 uitgevaardigd is door de voorzitter van het directiecomité van de FOD Justitie. Het beroep past in het kader van de wet van 1 december 2013 waarbij inzonderheid de gerechtelijke arrondissementen hervormd zijn met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde. Naar aanleiding van de oprichting van ruimere gerechtelijke arrondissementen en doordat van de magistraten een grotere mobiliteit wordt geëist, betwistten de verzoekers dat de regelgeving inzake de terugbetaling van reiskosten die voor de ambtenaren van de federale overheidsdiensten geldt, maar sindsdien niet meer aangepast is aan hun specifieke mobiliteitsregeling, nog op hen kon worden toegepast. Zij brachten tegen de circulaire in dat ze voorschriften bevatte bovenop het bepaalde in de wet doordat ze een ambtenaar van de uitvoerende macht in de mogelijkheid stelde om hun “administratieve standplaats” vast te stellen, om te “vermoeden” dat die overgeplaatst was en dat ze een nieuwe aanstelling gekregen hebben na zes maanden van “constante en ononderbroken verplaatsingen naar eenzelfde bestemming” en om hun de terugbetaling van hun verplaatsingskosten te weigeren voor prestaties verricht tijdens de weekends en op feestdagen.
Bij arrest nr. 234.857 van 25 mei 2016 heeft de Raad van State geoordeeld dat hij niet bevoegd is om een sanctie te verbinden aan het verzuim van de wetgever, die geen nieuwe regels uitgevaardigd heeft die aangepast zijn aan de hervorming van het gerechtelijk landschap. De Raad van State heeft daarentegen wel de regel vernietigd waarbij het vermoeden wordt ingevoerd dat de administratieve standplaats binnen een gegeven termijn overgeplaatst wordt en waarbij geen terugbetaling toegestaan wordt voor de verplaatsingskosten gemaakt tijdens de weekends en op feestdagen, op grond van de overweging dat zodoende aan de circulaire verordenende kracht wordt verleend doordat ze voorschriften bevat bovenop het bepaalde in de regelgeving of er de strekking van beperkt, terwijl de steller van de circulaire daartoe niet bevoegd is. (26/05/2016) |