Archief 2014
Koninklijk besluit dat de Nationale Loterij toelaat sportweddenschappen te organiseren vernietigdBij arrest nr. 226.797 van 18 maart 2014 heeft de Raad van State een koninklijk besluit van 20 juli 2012 vernietigd dat betrekking heeft op de organisatie van sportweddenschappen door de Nationale Loterij. Drie privébedrijven die sportweddenschappen organiseren, onder andere in dagbladwinkels en bookmakerskantoren, hadden daartoe een beroep ingesteld bij de Raad van State.
De situatie in de betrokken sector was in 2010 bevroren bij een koninklijk besluit. Daarbij werd het aantal vergunningen dat door de Kansspelcommissie verleend werd voor het organiseren van sportweddenschappen beperkt tot 34 en dit voor een periode van negen jaar tot 1 januari 2020. Het bestreden koninklijk besluit heeft echter een 35ste vergunning in het leven geroepen, die uitsluitend voorbehouden was voor de Nationale Loterij. Aldus werd de Nationale Loterij, wat de markt van de weddenschappen betreft, in een meer gunstige positie geplaatst dan de andere spelers op die markt. Zij kreeg immers automatisch een vergunning klasse F1 indien ze voldeed aan de voorwaarden daarvoor, wat de Kansspelcommissie vastgesteld heeft in haar beslissing tot verlening van een dergelijke vergunning van 7 november 2012.
De wetgever heeft weliswaar in 2010 aan de Nationale Loterij de opdracht - die als een opdracht van openbare dienst wordt beschouwd - toevertrouwd om in het algemeen belang en volgens de handelsmethodes weddenschappen te organiseren op de wijze en volgens de nadere regels bepaald door een koninklijk besluit dat na overleg in de Ministerraad en na advies van de Kansspelcommissie wordt genomen. De Raad van State stelt echter vast dat dergelijke nadere regels van openbare dienst thans nog niet zijn vastgesteld. In het arrest wordt er ook op gewezen dat de wetgever in zijn streven om de Nationale Loterij op te nemen in de markt van de weddenschappen, geen afwijkende regels uitgewerkt heeft ten voordele van deze instelling voor het verkrijgen van een vergunning, noch bepaald heeft dat ze vrijgesteld werd van mededinging voor het verkrijgen van die vergunning bij de Kansspelcommissie.
De Staat en de Nationale Loterij betoogden dat de specifieke regeling die uitgewerkt is door het bestreden besluit gerechtvaardigd wordt door doelstellingen van algemeen belang – in casu het sturen van het aanbod van kansspelen en de bescherming van de consumenten tegen de ontsporingen waartoe die spelen kunnen leiden. De Raad van State heeft deze argumenten van de hand gewezen. Sedert de hervorming van de wetgeving inzake kansspelen van 2010 beschikt de Nationale loterij immers niet meer over een wettelijk monopolie voor de organisatie van weddenschappen.
In het vernietigingsarrest wordt geconcludeerd dat de materiële motivering van het aangevochten besluit onjuist bleek te zijn, voor zover het besluit gerechtvaardigd wordt door de noodzaak om de Nationale Loterij de mogelijkheid te bieden haar opdracht van openbare dienst te vervullen die haar door de wetgever is toevertrouwd, terwijl op het ogenblik dat dat besluit is uitgevaardigd de desbetreffende nadere regels van openbare dienst nog steeds niet waren uitgewerkt en deze ook niet vastgesteld zijn in het besluit. (19/03/2014) |